Lief Berlijn,
Lief, gemeen, opwindend, smerig, lelijk, mooi Berlijn,
Jou aanspreken is een netwerk van mensen aanspreken, een knooppunt van gebouwen en constructies, een plek op een kaart; een eeuwenoud organisme, altijd veranderend en constant groeiend, naar binnen slurpend en spuugend. Ik richt me tot je door kogels geteisterde muren, je VoKü-maaltijden, je rommelmarkten, je U-Bahn-stations met hun koele metaalgeur. Je grootse musea en groene parken, de ondraaglijk donkere bladzijden van je geschiedenis.
Ik zou kunnen schrijven naar de stad waarin ik ben geboren of de stad waarin ik woon, maar in plaats daarvan schrijf ik naar jou. Waarom?
Omdat je niet altijd aardig voor me was. Berlijn houdt niet van je, lees ik op stickers op je lantaarnpalen, die me wreed herinneren aan mijn zielige toewijding. Maar gelukkig ben ik het niet alleen. Je krijgt het soms koud – je verstopt je onder een grijze sluier, zodat je flatgebouwen ijskasten worden. Je wordt ondoordringbaar, je nachtleven een ondoorgrondelijk doolhof van insider-achtervolgingen.
Als eenentwintigjarige die moest ontsnappen, nam ik het slechte met het goede. In jouw straten kon ik mezelf veilig opnieuw uitvinden, ver van iemand die ik kende. Ik zou een grote fles bier van de Spätkauf halen en mijn impulsen volgen, een anarchistische boekwinkel binnenstappen of mijn oren volgen naar een kraakconcert. Ik praatte met een galeriehouder of ging een donkere graffititrap op om te zien wat er was.
Je bent een stad van geesten, Berlijn. De aangespoelde verslaafden van “Bahnhof Zoo” blijven rondhangen in Kotti, je Reichstag wordt bekroond door een transparante koepel van berouw en de snor van een gigantisch Stalin-beeld is een relikwie in een café. Als ik je nu bezoek, keer ik terug in de voetsporen van mijn jongere zelf.
Ik keer terug naar mijn favoriete plekken en confronteer het verstrijken van de tijd, het tij van gentrificatie.
Ik was misschien maar een voorbijganger, maar ik weet dat je me herinnert, zoals je je alles en iedereen herinnert, van de rat die wegsnelde uit de drukke handen van een Trümmerfrau tot de zweetdruppels op de schouders van een extatische deelnemer aan de Love Parade van 1995, glinsterend in de zon. Elke keer dat we elkaar ontmoeten, herinner je me eraan wat je was – en wie ik was. Wat is en zou kunnen zijn. Daarvoor koester ik je. Zelfs als je niet meer van mij houdt.
Leonor Faber-Jonker
Leonor Faber-Jonker (1987) is auteur, onderzoeker en kunstenaar. In 2008-2009 schreef ze een muziekgeschiedenis van Berlijn, haar eerste boek, voor tourorganisator Sowieso030.
www.leonorfaberjonker.nl