Berlijn kent geen hokjes, geen etiketten, alles is voor iedereen. Niemand kijkt ergens van op. Ik heb destijds gekozen voor West, omdat ik dat het meest grootsteedse deel vind van de stad, het deel dat het meest herinnert aan de gloriedagen van vóór de oorlog. Het Berlijn uit het interbellum dus, de stad die de roaring twenties beleefde zoals geen andere. De sporen daarvan zijn in West nog steeds zichtbaar.
Ik woonde 14 jaar in Charlottenburg en nu bijna 3 jaar in Schöneberg, de regenboogwijk. Waar de meeste homo’s, lesben en transen wonen. De transen zijn vaak hooggehakt, meestal gekleed alsof ze op weg zijn naar de opera, de baardstoppels nog duidelijk zichtbaar onder de zware make-up. Niemand kijkt.
Toen de kunstenaarskolonie Tacheles nog bestond en niet was weggevaagd om plaats te maken voor nieuwbouw (waar je een miljoen moet neertellen voor een klein appartementje) ging ik weleens naar het bioscoopje op de bovenste verdieping. Je kwam er via een smalle betonnen trap, smerig en stinkend naar pis. Tot mijn verrassing liep ik dan soms tussen keurige oudere echtparen, die qua outfit ook in de Philharmonie gepast hadden.
De Kurfürstenstrasse, bij mij om de hoek en beslist niet te verwarren met de elegante Kurfürstendamm, is het domein van straathoertjes, pooiers, junks, je struikelt over het afval en de weggegooide spuiten. De statige Villa Einstein aldaar is een gerenommeerd restaurant, waar Angela Merkel en andere VIPs vaak worden gesignaleerd. Een Nederlandse vriend vroeg verbaasd waarom Merkel niet naar een restaurant gaat in een sjieke buurt. Tsja, Berlijn. Who cares.
De prostitutie-scene zet zich voort in de nabije Bülowstrasse, een foeilelijke groezelige straat, waar sinds 1995 een voortreffelijke Italiaan is gevestigd, Centro Sud. Wie komt daar nou? Vergis je niet. De wand hangt vol foto´s van de trotse eigenaar in het gezelschap van beroemdheden, vooraanstaande politici zoals de huidige minister van Economische Zaken Peter Altmaier en de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen.
Dat die circuits zo vrolijk door elkaar lopen, is een van de leuke kanten van Berlijn. Maar `who cares´ geldt niet voor alles. Steek over wanneer het voetgangerslicht op rood staat en je kunt de nijdige vraag verwachten of je misschien kleurenblind bent, ook al is er in geen velden of wegen een auto te zien. En mijn meest recente, typisch Duitse ervaring: vanwege corona zijn in veel winkels de in- en uitgang gescheiden. Ik stond in een boekwinkel (die hier godzijdank open mogen blijven tijdens de lockdown) al met een boek in de hand bij een tafel, toen mij van achter de toonbank werd toegeroepen dat ik door de uitgang naar binnen was gekomen. Ik keek om en inderdaad, Ausgang. Netjes bood ik mijn excuses aan. Waarop de man, die intussen afrekende met de enige andere klant in de zaak, mij dringend vroeg of ik weer eruit wilde gaan, stukje naar links en dan via de echte ingang naar binnen. Het was geen grap.
Die irritante `Ordnung muss sein´- houding heeft ook zijn voordelen. De Berlijner staat netjes in de rij, voordringen is niet aan de orde, dus in geen enkele winkel vind je een nummertjesautomaat, zoals in Nederland. Ik heb eens in alle vroegte bij een bioscoop langdurig staan te wachten om kaarten te bemachtigen voor het filmfestival Berlinale. Ik hoorde bij de eerste tien wachtenden, na mij vormde zich een lange stoet. Toen de deuren opengingen was het 9 uur.
Maar de kassa zou pas om 10 uur opengaan, zag ik! De lange rij loste zich op, mensen gingen gezellig bij elkaar zitten en openden thermosflessen met koffie en thee. Wat nu? Ik wendde mij wanhopig tot mijn buurvrouw: ‘Ik heb uren staan te blauwbekken, en straks worden de kaarten voor mijn neus weggekaapt’. Ze moest lachen. Nee hoor, iedereen onthoudt gewoon achter wie hij stond en die rij wordt dus precies zo gevormd als buiten, zei ze.
Ik kon het nauwelijks geloven, maar het was waar. De nieuwe rij van zeker honderd mensen vormde zich automatisch. Ik stond weer bijna vooraan. Er viel geen onvertogen woord.
Marjolijn Uitzinger
Marjolijn Uitzinger is publicist en woont sinds 2004 in Berlijn. Ze schrijft non-fictie en thrillers die zich in de stad afspelen.