Ik ben opgegroeid in Berlijn. Op mijn 5e ben ik van de Oostzee verhuisd naar Berlijn, veel mensen deden dat in die tijd omdat je in Berlijn eerder goed werk kon vinden, mijn ouders dus ook. Eerst woonde ik in Lichtenberg, aan de Nöldnerplatz in Oost-Berlijn, in een heel oud en koud appartement waar mijn vader in 1984 nog kolen uit de kelder moest gaan halen elke dag. Daar waren mijn ouders snel klaar mee en ze gingen na een jaar verhuizen naar de nieuwbouwflats aan de rand van de stad, in Marzahn. Centrale verwarming en warm water zonder boiler – het was ook niet groot en eigenlijk buiten heel lelijk, maar als kind vond ik het er helemaal prima.
Later heb ik ook nog buiten de stad in het bos in een huis gewoond, maar bleef wel op school in Lichtenberg en ging dus jarenlang met de S-Bahn op en neer. Op mijn 19e ben ik weggegaan naar Nederland, voor de liefde en mijn studie. En in 2012 kwam ik nog eens terug naar mijn thuisstad, voor een paar jaar werken en wonen met mijn gezin. Dat werden uiteindelijk 8,5 jaar in Berlijn (Rummelsburg), ook hele fijne jaren waarin ik de stad opnieuw en heel anders heb leren kennen. (Inmiddels ben ik net weer terug verhuisd naar Nederland, maar ik blijf altijd in Berlijn komen, want mijn ouders en mijn oma en opa wonen er, en ook een heleboel vrienden).
Berlijn heb ik dus als klein kind al leren kennen. Ook al zijn herinneringen op die leeftijd niet heel helder, ik was de stad van kleins af aan gewend en dan gaat ie in je genen zitten. Van kleins af aan was ik gewend om heel zelfstandig met het openbaar vervoer overal naar toe te tuffen: met de bus, met de tram, met de S en U-Bahn. Daardoor was het voor mij ook altijd een wel grote stad, maar wel eentje waarin ik me ontzettend goed kon oriënteren. In mijn herinnering is het een grijze stad en als ik foto’s uit de jaren 80 zie, dan klopt dat ook helemaal. Altijd een beetje kapot, altijd een beetje onaf – ook in Marzahn was de stad natuurlijk heel nieuw en nog in ontwikkeling. Nu pas is het er heel erg groen, bijvoorbeeld.
In de jaren dat ik er niet zat, heb ik de stad tijdens al mijn bezoeken aan mijn ouders op afstand zien veranderen. In grote stappen. Ik ken de Potsdamer Platz nog zonder bebouwing (en heb met verbazing de bouw van de SonyCenter en alle bijbehorende gebouwen aanschouwd). Elke keer als ik weer met de trein binnenreed, was er weer iets veranderd.
De Hauptbahnhof ken ik ook nog als een simpel klein Lehrter Bahnhof, met één perron. Net zoals Ostkreuz dat ook de afgelopen jaren gigantisch is veranderd. Het oorspronkelijke station is bijna verdwenen. Alle overheidsgebouwen zijn erbij gebouwd, enorme bouwwerken langs de Spree zijn erbij gekomen, ook rondom de Mediaspree langs de Ostbahnhof. Ik ken nog de Palast der Republik, inmiddels is zelfs het Stadtschloss al af. Het gaat allemaal in een enorm tempo eigenlijk.
Dat bracht ook veel reuring en vooral veel mensen naar Berlijn. Voor mijn gevoel gaf dat veel meer imago aan de stad, in Nederland vonden mensen het steeds vaker fantastisch als ik zei dat ik uit Berlijn kwam. In de jaren 90 was het voor mijn gevoel vooral saai (al is dat mijn eigen interpretatie, ik liep zelden door clubs en volgens mij zaten die toen juist in hun hoogtijdagen 🙂
Uiteraard is er de herinnering aan de val van de muur, ik was toen 10. We woonden ver van de muur in Marzahn, maar mijn moeder werkte wel naast de Invalidenstrasse. We gingen er niet direct naar toe op 9 november, maar staken wel twee dagen later de grens over om de winkels in West-Berlijn te bekijken, ons begroetingsgeld op te halen en wat familieleden te bezoeken. De echte impact kwam voor mij pas later, omdat voor mij ook het schoolsysteem veranderde en ik dus bij de eerste tienergeneratie ging horen die in de ‘nieuwe tijd’ opgroeide. Met de wetenschap dat ik de DDR nog wel bewust heb meegemaakt, dat maakte het voor mij altijd bijzonder en hoort voor mij daarom ook altijd bij de stad. Hij kan nog zoveel veranderen, dat oude Berlijn van mijn jeugd zit ook voor altijd in mij.
Mijn ouders zagen in de jaren 80 al aankomen dat de DDR het niet meer al te lang vol zou kunnen houden. Er kwamen meer protesten en ook economisch ging het slechter. Zij wisten altijd wel dat er veel propaganda werd gebruikt en waren kritisch ten opzichte van de staat (ook al hielden ze dat wijselijk voor zich). Het idealisme van de socialistische staat begon wat af te nemen, er ontstond wat meer ruimte. In Oost-Berlijn kon je daarnaast ook West-Duitse tv kijken en radio luisteren en dus waren wij ook altijd wel op de hoogte van wat er wel zou kunnen en wat je wel zou kunnen kopen bijvoorbeeld als er meer vrijheid is. Mijn ouders waren er altijd blij mee dat de landen herenigd werden, ook al werden de Oost-Duitsers daarin veel te weinig gehoord. Het voelde voor velen meer als een annexatie, niet als een volwaardige hereniging. Dat alle bedrijven meteen ophielden te bestaan en werden opgekocht bijvoorbeeld – daar waren mijn ouders het niet mee eens. En ook niet met de West-Duitse arrogantie vlak na de ‘Wende’ waarmee de West-Duitse bazen van bedrijven net deden alsof Oost-Duitsers er helemaal niets van zouden begrijpen. Ze werden amper gewaardeerd – en daar hebben ook veel oudere Oost-Duitsers nog steeds last van. De nieuwe generatie heeft nu meer zelfbewustzijn.
In mijn tweede periode van 2012 tot 2020 heeft de stad me vooral ook verbaasd – soms positief (de leefbaarheid en al die dingen die je zo goed en goedkoop met je kinderen kunt ondernemen) en soms ook negatief (de onvriendelijkheid, het verkeer en het bestuur).
Je kan jezelf afvragen of Oost- en West-Duitsland na ruim 30 jaar het gat hebben weten te dichten. Aan de ene kant zeker: in de stad zijn zoveel mensen van buitenaf komen wonen, dat het haast vanzelf gaat. Berlijn is ontzettend internationaal geworden, maar daarnaast kan het in de wijken ook nog steeds enorm provinciaal zijn. Zeker wat de administratie en het bestuur van de stad aangaat – dat is bijna allemaal achterstallig en langzaam en wordt maar moeilijk vlot getrokken. Dat geldt ook voor de mensen die al hun hele leven aan de oost- of aan de westkant wonen – die hebben nog steeds weinig contact met elkaar. Oost blijft in oost wonen en west in west. Maar door alle nieuwkomers ook uit andere delen van Duitsland houdt het de stad enorm in evenwicht en gaan precies dat soort kwesties steeds minder spelen. Bij de oudere generaties spelen soms nog wel oude sentimenten en vooroordelen op. En dat heeft soms ook zo zijn charmes.
Ulrike Nagel (www.ulrikenagel.nl)
Ulrike Nagel was acht jaar lang freelance journalist, cameravrouw, video-editor en Duitsland-correspondent in Berlijn. Ze werd in 1979 geboren in Greifswald, de toenmalige DDR. Vanaf haar 5e groeide ze op in Oost-Berlijn. De val van de muur maakte ze in 1989 als 10-jarige nog bewust mee. Sinds begin dit jaar werkt en woont ze weer in Nederland en is verslaggever en eindredacteur voor RTV Utrecht.